Column Gerard Vermeeren: Troosteloos Hoogvliet
Algemeen
38
keer gelezen
Capelle - Dit is de column van Gerard Vermeeren in de IJssel en Lekstreek (editie Capelle) van deze week.
Waarom hij zich van het leven had beroofd konden ze me niet vertellen. Dat hij daardoor levens verwoest had, hoefde niemand me te vertellen. Het levende bewijs stond voor mijn neus. Zijn ouders staan me uiterst vriendelijk te woord. Ze zien veel gelijkenissen, omdat ik de verzamelwoede van hun negen jaar geleden overleden zoon enigszins kan verklaren. Vrijdagavond bel ik aan. Een nieuwbouwflat in een verder troosteloze jaren zeventig wijk. Het regent behoorlijk als het cameraatje bij de deur aangaat. Zonder een woord te zeggen laten ze de centrale deur open gaan. Het stel - ik schat ze in de zeventig - is zojuist teruggekeerd van een vakantie in Drenthe. Hij had midden in het leven gestaan. Was met zijn vriendin net een weekje op Madeira geweest. Had de marathon van Rotterdam in hetzelfde jaar gelopen. Hij had van zijn passie echt werk gemaakt. Zijn favoriete band had hij drieëntachtig keer gezien. Vijftien kilo aan cd’s hadden zijn ouders uit zijn huis moeten sjouwen. Waarom hij vier van dezelfde debuutelpees bezat, was ze een groot mysterie. Ter plekke laat ik ze zien waar de uitgaven in verschillen. Met en zonder poster, één met uitklaphoes en één met gekleurde binnenhoes. Ik word soms bestempeld als apart vanwege de kennis van deze onbenulligheden. Dat de hoes erna in twee verschillende edities is uitgekomen, waarvan één met reliëf, bevestigt het voorgaande alleen maar. Ik zie ze stralen. Ze zijn weer iets meer over hun zoon te weten gekomen. Mondjesmaat waren ze zijn verzameling gaan verkopen. Het topstuk hadden ze voor het laatst bewaard. Een prachtig ingelijste lp en bijbehorende hoes. De hoes was voorzien van de handtekeningen van de bandleden. Rode inkt op een zachtgele achtergrond. Het ‘Certificate of Authenticity’ was tevens ingelijst. De vader vertrouwde me bij de lift toe dat zijn zoon er een fortuin voor had neergelegd. Tussen alle papieren had hij de nota gevonden. Regen en nauwelijks zicht. Aan het eind van de straat worden de fabriekspijpen van Rozenburg mij vaag gewaar. Een troosteloos aangezicht gehuld in wazig oranje licht. De gloed van een zompig industrieterrein. Steeds verder raak ik verwijderd van de flat met de ontroostbare ouders.
Van de schrijver, Gerard Vermeeren, verscheen vorige week verscheen zijn tweede boek: ‘Een raar seizoen en een rare vogel’.