• Herman van Prooye brengt een schat aan ervaring mee als trainer van HCC Dames 1.
• Herman van Prooye brengt een schat aan ervaring mee als trainer van HCC Dames 1. Foto: Wijntjes Fotografie

Van Prooye maakt mensen sterker

capelle • Goede kans dat je Van Prooye tegen het lijf loopt wanneer je het HCC-complex opwandelt. De energieke zeventiger is namelijk vrijwel elke dag op het complex te vinden; als trainer en als vrijwilliger.

"Ik kom gemiddeld aan iets meer dan veertig uur per week", glimlacht hij. "De helft van die tijd besteed ik aan het begeleiden van het eerste vrouwenelftal en drie meisjesteams: A1, A2 en B1. De andere tijd besteed ik aan het wedstrijdsecretariaat, het regelen van scheidsrechters en mijn lidmaatschap van de klusploeg. Ik vind het allemaal prachtig om te doen, want hockey is mijn grote passie en de rode draad in mijn leven. Ik heb vanwege mijn werk voor een multinational in heel wat verre landen gewoond en gewerkt, maar op één jaar na waarin ik in Nigeria gestationeerd was, altijd de combinatie met het trainerschap kunnen vinden. Nee, van huis uit heb ik de liefde voor die sport niet meegekregen. Mijn moeder had niets met dat soort dingen, mijn vader was een verdienstelijk badmintonspeler. Zelf koos ik voor hockey. Ik bracht het als speler tot het hoogste nationale niveau en heb twee interlands op mijn naam. Al jong koos ik ervoor om ook als trainer actief te zijn. Zo heb ik in de loop der jaren de eerste dames- en herenteams van clubs als De Stichtse, Leonidas en HDM - waar ik ook nog een periode voorzitter ben geweest- onder mijn hoede gehad. En nu zit ik alweer negen seizoenen bij HCC. Met Dames 1 spelen we in de vierde klasse. Nee, da's geen topsport, maar dat vind ik niet zo relevant. Mijn filosofie als trainer is anders dan die van veel collega's. Ik zag en zie het vooral als mijn missie om van mijn speelsters betere mensen te maken en ze op het sportveld te wapenen tegen de minder mooie kanten van de maatschappij. Discipline, teamgeest, doelen stellen, het nakomen van afspraken en goed omgaan met winst en verlies maken daar deel van uit. Zo bouw ik aan mensen én mijn teams. Daarnaast probeer ik een sfeer neer te zetten waar iedereen gelukkig van wordt én speelsters van verschillende niveaus wat aan hebben."

"Dat lukt eigenlijk altijd goed. Ook bij HCC. Afgelopen seizoen was het ons doel om te proberen met ons jonge team onder in 'het linkerrijtje' te eindigen. Het werd een vierde plaats; boven verwachting. Inmiddels is de selectie verder verjongd en heeft het team waarmee we nu de competitie in gaan een gemiddelde leeftijd van 19.3 jaar. Van de kern van vorig jaar zijn er dertien speelsters gebleven. Daarnaast stroomden er drie speelsters door vanuit de A-junioren een kwamen er wat hockeysters van buitenaf binnen. Ik ben weer aan het bouwen aan de ploeg. Veel is er nog niet over te zeggen, maar wat ik al wel weet is dat dit een fijne groep is."

Hoewel nog kwiek, fit en up to date qua oefenstof, beseft Herman van Prooye dat hij als trainer beland is in de late herfst van zijn sportieve loopbaan. "Ieder seizoen stel ik mezelf drie vragen", glimlacht hij. "Vind ik het nog leuk om trainer te zijn? Kan mijn lichaam het nog aan? Is er nog voldoende draagvlak voor mijn trainerschap? Als ik één van de drie vragen met 'nee' moet beantwoorden, is het wat mij betreft over en sluiten. Dan stop ik ermee. En dan is er ook nog de factor HCC zelf. Als de vereniging besluit dat ik echt te oud wordt voor deze taak, dan heeft men het volste recht om afscheid te nemen van deze trainer."
Van Prooye ziet de toekomst van het vrouwenhockey bij HCC rooskleurig in. "We hebben een jong eerste elftal en voldoende talent in de jeugdafdeling", zegt hij. "Bij de heren en jongens is dat helaas anders. Na het eerste elftal zit er een gat bij de junioren. We missen A- en B-jeugd. Dat baart zorgen, hoewel het niet alleen een 'Capels probleem' is. Je ziet het fenomeen zich landelijk manifesteren. Wat je er aan kunt doen? Werven, werven en nog eens werven. Capelle heeft 22 basisscholen; daar zullen we de hockeysport nog meer onder de aandacht moeten brengen. Met z'n alleen zien we graag dat onze vereniging ook in de toekomst een bloeiend bestaan leidt."

Jan Timmer