Rinkelende belletjes

Mijn vader kocht ooit een nostalgisch huisje waar een messen- en scharenslijper had gewoond . Wat hij met zijn aankoop van plan was, wisten we niet. Totdat de personeelschef van een grote fabriek hem aanklampte met de vraag of er Marokkaanse gastarbeiders mochten wonen. Marokkanen? Die zag je toen nog bijna nergens in het dorp. Mijn vader ging met de personeelschef in zee, bestelde vier bedden, liet een douche aanleggen en knapte het interieur wat op. Toen alles klaar was, arriveerde het viertal. Ze mochten pas komen, nadat het arbeidsbureau akkoord was gegaan met hun huisvesting. Dat is nu wel even anders. Nu hengelen uitzendbureaus de arbeidsmigranten al binnen, terwijl ze geen fatsoenlijk onderdak geregeld hebben. Dat moeten de gemeenten oplossen. Als de centen maar binnen zijn.

Mijn vader raakte door de komst van zijn Noord-Afrikaanse pensiongasten geïnteresseerd in hun cultuur. Hij at soms een bord couscous met ze mee. Lekker was het niet. Hij vond het “net zaagsel”. Mijn ouders kregen cadeautjes als de gasten terugkwamen van vakantie. Ons huis stond vol met handwerk-kameeltjes, theeglazen in felle kleuren en pietepeuterig beschilderd keramiek.

De door mijn vader beleefde Marokkaanse cultuur had ook zijn schaduwkanten. De energierekeningen liepen fors op. Hij had het idee dat zijn gasten misschien wel twee keer per dag onder de douche kropen. En dat ze veel vaker naar het toilet gingen dan wij. Dat kon hij afmeten aan de hoeveelheid toiletpapier die mijn moeder naar het huisje sjouwde. Zij was er druk mee. Rondslingerende vuile onderbroeken stopte ze thuis in de wasmachine. Toen de Marokkanen terug gingen naar hun vaderland, gaven ze mijn vader een geschenk. Een hoedje, kunstzinnig geborduurd met oranje woldraad en opgesierd met spiegeltjes en belletjes. Als hij een goede bui had, zette hij dat ding op zijn omvangrijke haardos. Luid rinkelend kwam hij dan de kamer binnen, als een soort Marokkaanse Nikkelen Nelis. Nu staan de kranten vol met mensonterende verhalen over de manier waarop de arbeidsmigranten in ons land behandeld worden. Maar goed dat mijn vader ze niet meer kan lezen. Hij zou zich een hoedje hebben geschrokken.

(reageren: jbeijer@upcmail.nl)