• David Ham in de legertruck die hij gekocht heeft.
• David Ham in de legertruck die hij gekocht heeft. Foto: Geurt Mouthaan

De zware last van PTSS

Een legergroene DAF-truck markeert de plek waar David Ham (54) woont. Gekocht mede met het doel om die samen met anderen met een posttraumatische stress stoornis (PTSS) én een voorliefde voor sleutelen aan auto's op te knappen. Het past bij het uitgangspunt van de Stichting PTSS die de inwoner van Alblasserdam ruim een jaar geleden opstartte: door middel van activiteiten lotgenoten samenbrengen. "Want de rode draad in de reacties die we krijgen is dat begrip en kunnen praten met iemand die dezelfde problemen heeft het belangrijkst zijn", knikt David. 

Met wekelijkse wandelingen in heel het land, forellen vangen in een visvijver in Meerkerk, op ruige grond rondrijden in terreinwagens en zelfs een surivaltocht in Noorwegen heeft Stichting PTSS inmiddels een breed aanbod. En de behoefte eraan is groot. Het zijn zeker niet alleen militairen met een oorlogstrauma die aankloppen; ook andere hulpverleners hebben te kampen met PTSS. "En ik ben bang dat het alleen maar toe zal gaan nemen. Kijk bijvoorbeeld naar de zorg, waar medewerkers op de IC en in verpleeghuizen soms met drie, vier sterfgevallen op één dag te maken hebben en onder grote druk werken. Dat brengt een groot risico met zich mee."

Hij spreekt uit ervaring. Acht jaar lang was de Alblasserdammer politieagent bij de calamiteitendienst in Amsterdam en stond hij letterlijk met zijn neus bovenop al het leed van de wereld. Dodelijke ongevallen, liquidaties, bijna gestikte kinderen in auto's, verdronken mensen; de beelden bleven hangen. "Nazorg was er destijds nog niet. Als we bijvoorbeeld een auto wegtakelden omdat die verkeerd geparkeerd stond, kreeg je te horen: 'Heb je niks beters te doen?'. Nou, helaas wel, dacht ik dan."

Het besef drong langzamerhand door dat de mentale belasting schade begon aan te richten in zijn hoofd. De onzekerheid over het voortbestaan van het team waarin hij werkte kwam daar bovenop. "Mijn lontje werd steeds korter, de concentratie vloeide veel sneller weg", blikt hij terug. "Mijn lichaam begon me in bescherming te nemen. Op een gegeven moment merkte ik dat ik bloed in zwartwit zag en niet meer rood. Het emmertje was vol, of eigenlijk overvol."

Een overstap naar de Zeehavenpolitie in Rotterdam zorgde voor een veel minder zware werkomgeving, maar het was te laat om voor een blijvende oplossing te zorgen. Met in eerste instantie een burn-out kwam David thuis te zitten. Uiteindelijk kreeg hij de diagnose PTSS. Het tekende hem. Voorafgaand aan het interview is hij bij de tandarts geweest voor beschermingsmiddelen tegen knarsetanden. "Dat doe ik in mijn slaap." Wat ook opvalt: zijn handen zijn bijna geen moment stil. "Dat had ik vroeger nooit. Of neem autorijden. Aan het rijgedrag van anderen erger ik me steeds meer en dat maakt me agressief. Het zorgt voor angst om de weg op te gaan. Dat vind ik heel moeilijk; het gekke is dat naar het oosten rijden wel gaat, omdat het daar rustiger is, maar naar het westen lukt eigenlijk niet meer. Amsterdam mijd ik als het even kan sowieso. Een paar maanden geleden moest ik er toch heen. Onder een viaduct zag ik een kapotgereden meloen. Dat riep meteen een heftige stressreactie en hyperventileren op, omdat mijn hoofd het zag als hersenen."
Op de vraag of herstel mogelijk is, moet hij het antwoord schuldig blijven. Al vreest hij dat het niet zo is. "Afgelopen jaar was ik een heel eind op weg, maar kreeg ik weer met een nare ervaring te maken. Dat wierp we meer helemaal terug. Mijn energieniveau is nu heel laag. Zo jammer, want dat betekent dat ik mijn inzet voor de Stichting PTSS echt moet doseren. Wat ik nog kan, dat dat doe ik. Het is zó belangrijk dat er aandacht voor blijft. Ook al omdat er nog teveel onbegrip en onkunde is over PTSS."

Nee, honderd procent ontspannen, dat is hij eigenlijk nooit meer. Hoewel hij op het oog rustig aan het vertellen is, vertelt hij toch continu een druk op de borst te voelen. "Wat bij mij helpt is vrijheid, te kunnen doen wat ik wil, zelf mijn tijd indelen. En thuis kom ik tot rust in mijn schuurtje. Een bubbel, waar ik lekker ongestoord kan knutselen. Daar trek ik me nog wel eens terug als het te druk wordt."

'Op een gegeven moment merkte ik dat ik bloed in zwartwit zag en niet meer rood'