Perspectieven voor de agrarische sector

regio • Het was een naargeestig beeld: ergens in de streek had een boer een speelgoedtractor aan een galg gehangen, met de tekst: ‘Is dit ons einde als boer?’ Volgens Gertjan Kool, boer in Hei- en Boeicop, zijn er nog volop perspectieven.

Kool noemt zeven denkrichtingen. Als eerste: de hele maatschappij moet in transitie. “Minder het vliegtuig in en minder consumeren. Ook het Europese landbouwbeleid zal anders moeten.” Een grote stikstofreductie valt te behalen met het vaker weiden van koeien, aldus Kool. “De universiteit in Wageningen heeft berekend dat we daarmee 50 procent stikstofuitstoot kunnen reduceren. En het brengt geld op, want je hebt minder werk en het kost minder energie.” De mengvoerindustrie zal dit niet steunen, voorspelt hij. “Die wil dat je koeien binnen houdt.”

Natuurgronden integreren in agrarische bedrijven biedt ook mogelijkheden, zegt Kool. “Zonder daarbij te tornen aan de natuurdoelstellingen en met lange-termijnovereenkomsten. Natuurdoelen moeten goed beschreven zijn. Daarbij moet de pachtwet terugkomen, die beteugelt de pachtprijs. De liberale pachtprijzen zijn absurd hoog.”
Als vierde oplossing noemt Kool een grondbank. “De overheid kan op regionaal niveau vrijkomende grond opkopen, die afwaarderen en beschikbaar stellen aan boeren met te weinig hectaren. Een boerburgerberaad zou er zijn zegje over moeten kunnen doen. We moeten hierbij niet diegenen belonen die in de afgelopen jaren geïntensiveerd hebben. En eisen dat de boer een vorm van natuurbeheer doet, wat de biodiversiteit ten goede zal komen.”

Verder zegt Kool: "Boeren die een te grote stal gebouwd hebben, moeten met de overheid afspraken kunnen maken over het afwaarderen hiervan, zodat zij een stuk hypotheek kan aflossen. Daar moet dan biodiversiteit voor terugkomen. Ook door minder krachtvoer en kunstmest te gebruiken beperkt een boer zijn kosten. Er moeten meer biologische boeren komen. Het biologische systeem werkt: je hebt een constantere melkprijs en meer biodiversiteit.”