Column Sophie Dijkgraaff: Mooie ideeën...

Enkele jaren geleden kocht ik een auto. Hybride. Dankzij de lage CO2 uitstoot, leverde ik direct een bijdrage aan een schonere lucht. Het kabinet was het met me eens; wegenbelasting hoefde ik niet te betalen. Tot zo’n twee jaar geleden. Toen rolde de welbekende blauwe enveloppe op mijn deurmat. Plots waren alleen volledig hybride auto’s milieuvriendelijk. Niet alleen een nadeel voor mij. De motivatie voor andere autobezitters, om ook op een schonere vorm van autorijden over te stappen, was weg.

Afgelopen week las ik over een nieuw milieuprobleem. De open haard. ‘Het gebruik van open haarden en gewone houtkachels is door de uitstoot van fijnstof om gezondheidsredenen niet wenselijk’, zo schrijft Milieu Centraal. Naast het artikel stond een ingezonden brief waarin te lezen was dat een restaurant in Oostvoorne, geheel op hout stokend, twee jaar geleden de Duurzaamheidsprijs 2015 had ontvangen maar nu ‘ineens een bron van ziekteverwekkend fijnstof’ is geworden …

Het thema duurzaamheid lijkt te zijn gevallen in de handen van draaiers en ambtenaren die de milieuagenda als sluitpost op de begroting zien.
In het koersdocument Duurzaam Capelle maakt de gemeente plannen bekend voor het realiseren van de overgang naar een duurzame wereld in 2050.

Onderdeel hiervan is de in 2016 geplaatste windturbine op het Rivium, een investering van 4,5 miljoen euro. Ook is de gemeente voornemens om voor 2030 het maximaal aantal aansluitingen op de stadsverwarming, te realiseren.

Dat deze voorziening een kostenverhoging voor de burgers oplevert heb ik nergens gelezen. Toch was de uitkomst van een onderzoek, uitgevoerd door het tv-programma Radar, helder: afnemers van stadsverwarming betalen gemiddeld 265 euro meer dan inwoners die gebruik maken van andere warmtebronnen.

Verder komen er laadpalen, SMART grid gebouwen (intelligente netten welke huishoudens op een effectieve manier van energie voorzien) et cetera. Mooie ideeën die gemeente en burgers wederom miljoenen gaan kosten. Nu maar hopen dat onze lokale bestuurders geen kontendraaiers zijn.