Bets stopt na jaren bij de Voedselbank

Capelle - Vijftien jaar geleden begon Bets van den Berg als vrijwilliger bij een uitdeelpunt van de Voedselbank. Ze vond het erg fijn om mensen blij te maken met deze aanvulling op het weinige wat ze hebben. Inmiddels is Bets 80 jaar en is ze nog steeds actief, ook in de kerk en bezoekt zij ouderen uit de buurt. Sommige activiteiten vallen samen met het werk bij de Voedselbank. Tijd om hier te stoppen. Al is dat niet makkelijk voor haar.

Door Annemarie van der Ploeg

Ben je een Capellenaar?

“Nee, ik kom uit Moordrecht maar ik woon inmiddels al wel 35 jaar in Capelle a/d IJssel.

Wat vind je is het mooiste plekje van Capelle?

“Ik vind het Schollebos erg mooi. Op maandagmorgen ga ik met Nellie Wander een uur wandelen. Maar we fietsen er ook en gaan er met de kleinkinderen naartoe. We hebben er al van alles gedaan.”

Waar kennen de mensen in Capelle jou van?

“Ze kennen mij van de kerk, van de Voedselbank en hier uit de omgeving. We hebben hier de kerk ook zien bouwen, Dat was De Morgenster, de gereformeerde kerk. Daar hebben we ook routes uitgezet met andere mensen en bardiensten gedraaid. En ik heb ook altijd samen met Nellie Wander de kerk schoongemaakt.”

Hoe ben je als vrijwilliger bij de Voedselbank terechtgekomen?

“Nellie Wander zat in het kerkenwerk en er was toen door de Voedselbank bij De Morgenster gevraagd of ze daar een uitdeelpunt wilden starten. Nellie vroeg aan mij of ik mee wilde helpen en ik zei dat ze mij op de reservelijst mocht zetten. Maar zover is het nooit gekomen; ik ben gelijk ingedeeld. In die kerk ging je een halletje in en daarna kwam je gelijk in de kerkzaal. Verder had je nog wat zalen waar we de kratten moesten bewaren, Er is nu een hoop veranderd maar het ging toen wel goed. We hadden destijds zo’n 12 cliënten, maar dat werden er al snel 30 en nu zijn het er rond de 50. Er zijn vier kerken waar uitdeelpunten gevestigd zijn. Twee jaar geleden zijn wij naar de Ontmoetingskerk gegaan. Daar hebben we een verwarmde hal en er is iemand die voor koffie en thee zorgt, ook voor cliënten die even moeten wachten. Op ons vorige adres in De Morgenster was het koud; je kon voor twee uurtjes geen hele kerk warm stoken. In de Ontmoetingskerk kregen we dus een fijne plek, waar mensen ook hun verhaal kwijt konden tijdens het wachten. Hier zitten we nu bijna 2 jaar. Het centrale punt van de Voedselbank zit aan de Kanaalweg en daarnaast zijn er dus de uitdeelpunten. Kassem Taha, coördinator Voedselbank, denkt aan zowel cliënten als aan vrijwilligers. We hebben ook wel eens een bbq voor cliënten en vrijwilligers, die Kassem helemaal verzorgt. Wat ook zo fijn is; je kent elkaar.”

Wat is er zo fijn aan om te werken voor de Voedselbank?

“Dat mensen zo blij zijn dat ze hier een aanvulling krijgen op het magere wat ze hebben. Dat is gewoon fijn om te doen. Het laatste jaar is er ook vlees bij gekomen. Dat moet je er op het laatst pas bij doen. Dat zit ingevroren. We hebben nu een vriezer en kunnen alles bewaren. Die hadden we eerst niet. We krijgen ook groente uit Ommoord. Deze wordt door de auto van de Voedselbank opgehaald. Iedereen krijgt een standaardpakket en daar komen andere spullen bij. De Voedselbank krijgt ook onverwachte spullen binnen en dat zijn dan die extra dingen. Ik vind: “Hoe meer je hebt, hoe leuker het is.” Echt heel fijn,”

Je gaat nu stoppen?

“Ja dat klopt. Ik ben ook al met andere dingen bezig en dan valt alles wel eens samen. En ik vond dat ik wel een mooie leeftijd heb om te stoppen; ik ben nu 80. Ik zet ook koffie in de Oosterkerk en dan hebben we hier ook nog activiteiten met oudere mensen. Er komt wel eens een clubje mensen, dat ik uitnodig bij mij thuis. Straks gaan we weer kisten inpakken voor de kerst, kerststukjes maken en we hebben ook bloemstukjes gemaakt. Er zijn veel mensen die ziek zijn en die gaan we bloemstukjes brengen. Dat kost ook veel tijd. Ook hebben we marktjes gedraaid. Maar ik ga zeker niet stilzitten. We gaan familie en ouderen uit de buurt bezoeken.”

Wat zou je graag nog eens willen doen?

“Er zal best nog wel eens wat bij komen, maar ik wil stoppen met de Voedselbank. Het doet me wel zeer. Maar ik wil ook wat andere dingen gaan doen. Je wilt wel, maar je kan niet alles tegelijk doen. Ik ga ook wel eens met kinderen fröbelen in de wijkwinkel. En mijn man en ik fietsen heel veel.”