KCC’s Rob Fase: Capels korfbalicoon
Algemeen
35
keer gelezen
Capelle - 61 is ie inmiddels, maar qua enthousiasme voor de korfballerij in het algemeen en KCC in het bijzonder druipt er nog steeds vanaf bij erelid Rob Fase. De Capellenaar zet zich alweer 25 jaar met hart en ziel in voor zijn KCC en mag gerust een korfbalicoon genoemd worden.
Door Jan Timmer
Fase begon ooit met korfballen bij De Bermen, de vereniging die in 1999 samen met De Kapellen fuseerde tot KCC. In de jaren zeventig en tachtig gold hij als één van de sterren van een team dat in de eerste klasse furore maakte. “Prachttijd gehad”, blikt hij terug. “We hadden destijds een sterke lichting met échte clubspelers. Toen wij stopten met het eerste team zag je de ploeg langzaam maar zeker in een neerwaartse spiraal terecht komen. Zijn afscheid van Team 1 zorgde er niet voor dat Rob Fase het korfbal verder voor gezien hield. “Ik heb tot anderhalf jaar geleden nog gespeeld. Toen vond ik het welletjes. Het werd tijd voor verjonging en ik kreeg te maken met een thuissituatie die mijn aandacht nodig had. Mijn vrouw lijdt aan een ernstige ziekte, waardoor korfbal niet langer op 1 staat. Bij KCC kennen ze de situatie. Ze weten dat ik inspring waar nodig en waar mogelijk. Zo heb ik afgelopen zaterdag de coaching van E1 gedaan omdat hun trainer verhinderd was. Ook ben ik nog altijd vertrouwenspersoon binnen KCC en maak ik deel uit van de ledenraad.” De afgelopen 25 jaar concentreerde Rob Fase zich voornamelijk op het trainen van jeugd in de leeftijd van 5 tot 9 jaar. “Het mooiste wat er is”, klinkt het enthousiast. “Het is zo’n mooie leeftijd om ze de basis van het spel aan te leren én passie en clubliefde bij te brengen. Die laatste twee zijn zó belangrijk. Zo maken en houden we KCC sterk. Dit is een unieke vereniging, we laten zien dat gezelligheid en op topniveau spelen kunnen samengaan. Dat doen we op eigen kracht met veel spelers die vanuit de eigen jeugd naar het eerste en tweede zijn doorgestroomd. Veel van hen heb ik getraind. Dat schept een band.die ik koester. Een onbeschrijflijk fijn gevoel!”