Cor van Os geniet van KCC/CK Kozijnen
Algemeen
58
keer gelezen
Natuurlijk, ook KCC moet scherp aan de wind zeilen in coronatijd, weet ook voorzitter Cor van Os. Maar de wijze waarop de Capelse korfbalvereniging zich door deze periode van beperkingen heen laveert, is volgens hem prachtig om te zien én inspirerend.
Door Jan J. Timmer
Capelle - Onderwijsman Van Os, ooit enthousiast lid van De Kapellen, een club die in de jaren negentig met De Bermen fuseerde tot KCC, keerde enkele jaren gelden terug in de korfballerij. Om vervolgens voorzitter te worden. “Dat én mijn drie kleinkinderen zijn mijn grootste passies”, glimlacht hij. “Ik ben zwaar onder de indruk van alle vrijwilligers hier”, schakelt hij meteen door naar KCC.
“Er wordt keihard gewerkt om de vereniging draaiende te houden. Als je dan ook nog ziet dat onze sponsors zich pal achter de vereniging stellen en één van het CK Kozijnen zelfs het hoofdsponsorschap heeft aanvaard, dan kun je alleen maar heel trots zijn!”
Fier is Van Os ook op de dubbele Korfbal League-status van KCC/CK Kozijnen, want zo heet de vereniging inmiddels. Zowel op het veld als in de zaal mogen we ons meten met de beste clubs van Nederland. “Ik zei het laatst nog tegen een ouder van één van onze jongste leden: ‘Uw kind is lid geworden van een korfbalclub die bij de top 12 van de wereld behoort!’ Klinkt goed he, haha! Maar zo is het wél!
Ook onze selectie is inmiddels weer in training. Dat gebeurt met aanpassingen vanwege de RIVM-richtlijnen, maar desondanks zie je de vonken er van af spatten. Onze hoofdtrainer Frits Wip durft dan ook al te voorspellen dat we een mooi nieuw seizoen tegemoet gaan.
De selectie brandt van ambitie, er wordt keihard gewerkt en de sfeer is super goed. Het voorbije veldseizoen waren we op een haar na kampioen in de Hoofdklasse, tot corona de competitie stil legde. Uiteindelijk heeft de korfbalbond besloten dat Dalto, KCC/CK Kozijnen en - na loting- Oost-Arnhem toch mochten promoveren naar de Korfbal League. Daar zijn we erg blij mee. We staan nu waar we horen te staan.”